Overgrootmoeder had zilveren voorwerpen,
zoals een zilveren bestek. Erg plezierig om mee te eten vind ik zelf dat
bestek niet. Het ligt me niet prettig in de hand. Liever heb ik het lichtere
metalen "vlekvrij door en door" bestek, maar over smaak valt natuurlijk
niet te twisten.
Of het zilver "echt" is, kunnen we al eeuwenlang
zien aan de verschillende zilvermerken. Een nadeel van die zilvermerken
is, dat ze nagemaakt kunnen worden. Een heel eenvoudige methode om uit
te maken of iets van echt zilver is, pas je toe met een magneet. Wordt
het "zilveren" voorwerp aangetrokken door een magneet, dan kan het van
alles zijn, maar niet van zilver.
Het recept van overgrootmoeder was het volgende.
Ze mengde 4 gram dubbelchroomzure kali met 10 gram zwavelzuur en 50 gram
water. Van dit "toetswater" liet ze een druppel vallen op het (zo nodig
blankgemaakte) zilveren voorwerp. Kleurde het zilver rood, dan was het
echt. Des te roder het werd, des te zuiverder het zilver was.